Het Riethovens Volkslied

In de boerderij op het Eind 13, bekend als de boerderij van Jan ‘De Scheper’ Cremers, was in de tweede helft van de 19e eeuw een café gevestigd. Dat café werd uitgebaat door Leonardus en Elisabeth Lucia Willems-Verhoeven. Elisabeth Lucia was een zus van burgemeester Willem Verhoeven en van bakker Frans Verhoeven. Men noemde Frans ‘De Platte’, waarom is ons niet bekend, maar die naam werd door oudere Riethovenaren automatisch verbonden aan dat café op het Eind. Waarschijnlijk omdat Frans vaak bij zijn zus aan de tap zat en/of als zanger optrad op het in dat café aanwezige podium. Frans Verhoeven had zijn bakkerij op het huidige adres Willibrordusstraat 2 (achter café Sjimmie’s).

Frans (1849-1917) zou de componist zijn van het Riethovens volkslied. Hij zou dat rond 1895 geschreven moeten hebben want hij heeft het over de vrijheidsboom die een eeuw geleden geplant was. Die boom werd op het dorpsplein geplant in 1795. Verder komt ook het oude gemeentehuis ter sprake dat in 1874 werd geopend en in 1937 werd afgebroken. Waarschijnlijk heeft Frans vier coupletten en het refrein geschreven en zijn er later door anderen vier coupletten aan toegevoegd. Maar om eerlijk te zijn stellen de teksten van die toegevoegde coupletten niet veel voor.

Frans heeft het lied niet vaak kunnen voordragen in het café van zijn zus want het gezin Willems-Verhoeven vertrok in 1897 naar Antwerpen. Het waarom is ons niet bekend. Boshovenaar Jan Vermeulen (1916-1992) zong het Riethovens volkslied vaak op verzoek bij feestjes en evenementen.

Hieronder het Riethovens volkslied zoals dat door Harrie Franken uit de Weebosch in 1994 werd opgetekend in zijn rubriek ‘Van zingen & Speule’ in de Kroniek van de Kempen. De coupletten 1, 2, 3 en 6 zijn door Frans Verhoeven geschreven.

Refrein:					Couplet 1
Riethoven, Riethoven				Komt vrienden luistert eens 
Die hooggelegen plek				En ik heb wat raars verzonnen
Wat hebben daar die vèrrekes 			‘k heb een lied op ’t dorp gedicht
Toch dik èn lekker spek				En ben aldus begonnen
Hoezee, hoezee					In ’t schoonste deel van ‘t dorp
Wij allen juichen mee				Daar vindt men ene kerk
Noch Londen noch Parijs			        Die mooi en proper en sterk is
Stel ik zo hoog prijs				’t is allemaal metselwerk

Couplet 2					Couplet 3
Bij de kerk ziet men een boom			Ginds bij dieje vrijheidsboom
Geplant een eeuw geleden			Daar staat een huis van stenen
Toen vreemden met geweld			En ge klimt er met trappen op
Hier om ons landje streden			Maar voorzichtig voor je tenen
Hij, reus, staat er nog				’t gebouw is ‘t gemeentehuis
We noemen hem de vrijheidsplant		        Waarin ieder komt van pas
En vriend en vijand reikten hem		        En als ge stombezopen zijt
Heel broederlijk de hand			Dan stoppen z’oe in de kas

Couplet 4					Couplet 5
Ik sprak van ’t gemeentehuis			Op een andere manier
Maar niet van al die zaken			Beseffen wij ons plichten
Die behandelen bepleit				Wij gaan des zondags uit
De wet des dorps uitmaken			Zo menig glaasje lichten
’t is wel nodig dat ik u			En de pinnen zitten thuis
Een woordje hiervan zeg			        Te suffen in ‘nen hoek
Want anders had ons dorp Riethoven		En drinken slechts met Nieuwjaar
Al lang ‘ne klinkerweg				Om een sneeke peperkoek

Couplet 6					Couplet 7
Maar het mooiste wat men ziet			Riethoven is een dorp
Dat zijn de ijzerdraden				Ik zal het nooit vergeten
Die gespannen rond de schans			Er ontbreekt maar een ding aan
Een soort telegraaf verraden			Dat heeft mij steeds gespeten
Het is jammer van dat ding			Het is een raar doch waar geval
En het is jammer dat het veel kost		Men vindt kwetsels overal
Anders brachten we die ijzerdraden		En ze knijpen hem in de donkere
In verbinding met de post			Op de goot of op de stal

Couplet 8
Uw handgeklap roept mij weer
Daarom wil ik nog wat geven
Ik riep voor uw plezier
Deez’ voordracht in het leven
Maar laatst hoorde ik van ene boer
Dat het liedje nog niet goed was
Want het versje van den peperkoek
Dat vond hij wel wat kras